Kunstenaars. Als kind dacht ik aan vrije geesten die de wereld en hun omgeving onder de loep en op de korrel nemen. Mensen die hun eigen motor zijn. Gevoelig, een zesde en zevende zintuig, het buikgevoel dwars open, niet volgend, maar leidend. En soms lijdend met een lange ij. Omdat het niet-in-de-middenmoot-passen je terugwerpt op je eigen gevoeligheid. Met zulke mensen ben ik opgegroeid, en misschien draag ik daar zelf ook wel iets van mee. De kunstwereld ofwel het ‘kunstsysteem’ is echter naast een vrijheid van uitingsdrang ook een van de sterkste systemen binnen het kapitalisme. Kunst is nauw verbonden met geld en marktdenken.
De Biennale in Venezië is een van de oudste kunstbiennales ter wereld. Vanaf 1900, toen Europese natie-staten hun macht en bij de Wereldtentoonstelling hun kunnen toonden, begonnen Europese landen in de Gardini del Biennale aan hun paviljoens. Daar, op het Arsenale terrein en in de prachtige palazzi in Venezië zelf tonen nu 88 landen tweejaarlijks hun kunstwerken. Er zijn Aziatische en Zuid-Amerikaanse landen, maar ik mis altijd het Afrikaanse continent wat in de hedendaagse kunst. Dat lijkt mij vreemd voor Afrikanen die de Biennale in Venezië bezoeken. Het zegt volgens mij iets iets over het feit dat het noord/westerse deel van de wereld nog steeds bepaalt wat echte kunst is. Een hierarchische, paternalistische en kolonialistische manier van denken, die meer zegt over ons dan over de Afrikanen. Wie bepaalt dat een tekening in het Afrikaanse zand kunst is of niet? Vaak wordt het in onze West-Europese contreien afgedaan als eenvoudig. De kunstwereld laat schoonheid zien, maar ook in deze sector bestaat natuurlijk de apenrots, het snobisme en het oordeel. Bijvoorbeeld over alles wat niet ‘dieper gelaagd’ is.
Sinds in 1989 de Berlijnse muur viel, de opstand op het Plein van de Hemelse Vrede in Peking plaatsvond, en het worldwideweb zich uitbreidde, zijn landsgrenzen van steeds minder belang geworden. Landen als China en Zuid-Korea zijn gevoelig voor geld en marktdenken. Deze Aziatische landen tref je nu ook op de Tefaf en de Biennale. Misschien maar goed ook dat Afrikaanse landen (nog) weinig betrokken zijn bij de commerciële dans van galeries, verzamelaars, musea, kunstenaars. Als Afrikaanse kunst in dit systeem zijn intrede zou doen, raakt het er hoe dan ook mee besmet en verliest het zijn oorspronkelijkheid. Het spanningsveld tussen authentiek blijven en toch dankzij de juiste marketing je geld verdienen is voor kunstenaars altijd lastig.
De 55e Art Biennale 2013 is indrukwekkend. Beeldende kunst, films, performances, en dat ook nog eens in sprookjesstad Venezië. Ik voel me nederig bij deze dagenlange verzameling. De beleving doet me overigens wel wat denken aan de manier waarop we internet gebruiken. Gewend aan associatief denken, hoppend van ding naar ding. In dit geval van land naar land, via kunstuitingen van de ene bijzondere gedachte naar de andere. Ondanks de hoge kwaliteit en prachtige kunstwerken blijf je natuurlijk wat aan de oppervlakte. Ons wordt overigens geen compleet wereldbeeld geschetst, want alleen het hoofdpaviljoen kan Biennale curator Gioni zelf invullen. Wat de landen zelf in hun paviljoens tonen moet de curator maar afwachten. Om alle bijzondere onderwerpen en landsgedachten uit te diepen zijn echter duizend maal duizend jaren nodig. Maar het format van deze Art Biennale is dan ook niet gericht op verdieping: er zijn geen satellietprogramma’s met debatten tussen de landen. Ook Gioni’s eigen conclusie is: het Biennale model is gebaseerd op het onmogelijke verlangen om de wereldwijde hedendaagse kunst op één fysieke plek samen te brengen. Net zo onmogelijk als de heerlijke wens om alle kennis van de wereld te vangen op een plek, waar je kunst bekijkt als verbonden met wetenschap, filosofie en geschiedenis. Om de overkoepelende gedachte te vangen: de gemeenschappelijke denk- en voelwolk waarop we allemaal getuned kunnen zijn. De Zeitgeist, om het zo te noemen. Dat bereikt de Biennale niet. Wat de paviljoens in ieder geval brengen is een blik in de vele culturen. Waar men soms met de billen bloot gaat. Zoals Libanon met haar brief aan een bombardementpiloot, Irak met de oorlogsherinneringen, en de Grieken met een overzicht van financiële systemen.
Waarom doen curatoren eigenlijk zo hun best om met kunst de situatie in hun land te spiegelen? Waarschijnlijk voor wereldwijd begrip voor onrecht, en om bestaansrecht in conflictsituaties te onderstrepen. Maar de indeling van deze Biennale met haar landenpaviljoens reflecteert natuurlijk allang niet meer de wereld van nu. De Europese kunstwereld is nogal geneigd naar het verleden te kijken. In Europa heeft iedereen al eens ruzie met iedereen gehad, om maar niet te spreken van alle gehuwde koningshuizen. Dit half jaar heb ik het geluk geregeld te kunnen reizen: Rome, Hannover, Milaan, Parijs, Berlijn, Venezie. Ik neem overal het dwarsligger boekje In Europa van Geert Mak mee. Om voor eens en voor altijd te begrijpen hoe het allemaal toch zo gekomen is. Het lukt me maar matig. Het blijft een duik in het verleden, en brengt weinig over het heden. Het schijnt dat Sao Paolo waar volgend jaar een Biennale wordt georganiseerd veel minder last heeft van het voortborduren op het Verleden. Eenvoudig omdat het land niet in die mate een verleden heeft, zoals Europa. Die Sao Paolo Biennale zal hoogstwaarschijnlijk juist kunstenaars uitnodigen die nieuwe gedachten laten klinken.
Fietsend met eigen camera langs de rotskust van het Lido ontvang ik in een afgelegen dorpje een sms: ‘het Paviljoen van Angola heeft de Biennale paviljoen-prijs gewonnen. Belangrijk voor je gedachten over Afrika.’ Ik was er geweest die middag. Angola laat geen kunst zien. Maar dat weet je van te voren niet. In een schitterend palazzo aan het Canal Grande blijkt elke bezoeker foto’s van hoge stapels te mogen afscheuren om mee naar huis te nemen. Foto’s van meubels, op krantenpapier. Maar wel meubels uit de hoofdstad Luanda met een gehavend uiterlijk.
Ik hoop dat kunstenaars, los van de macht van geld en galeries, de veranderingen in de wereld blijven opstuwen. Zoals kunstenaar Alfredo Jaar uit Chili treffend uitbeeldt met een maquette van de complete Giardino Biennale: hij laat alles overstromen door de Veneziaanse hoogwaterstand. Een schone lei, om een betere wereld te schetsen, en niet alleen een spiegel van de onbalans in de wereld.
0 reacties